Wat is bockbier (écht)?
Deze weken ben ik druk met het ontwikkelen van een bockbierproeverij. Daarbij besteed ik veel aandacht aan het júiste verhaal van Bockbier, aangezien er zo veel onjuiste verhalen de ronde doen.
Want komt het bier nu echt uit Einbeck, en werd die naam in de loop der eeuwen verbasterd tot ‘bock’? Of heeft het toch meer te maken met de Germaanse mythologie, waarbij zowel bier als dier geofferd werden aan Wodan? En werden er nu heus bokken van torens gegooid, met het bier in de hand, om de oogst te vieren?
En misschien wel de belangrijkste vraag: is Bock (inmiddels) een Nederlands bier, of brouwen we nog steeds naar Duits voorbeeld?
Kortom: wat is Bockbier écht? En in het verlengde daarvan: wat is Nederlands Bockbier?
Het Bockbierboek
Gelukkig is er Het Bockbierboek, geschreven door het driemanschap Marco Daane, Roel Mulder en Rick Kempen, ‘de schuimkraag van bierschrijvend Nederland’, aldus redacteur Simon Dikker Hupkes. Waarin ze juist op zoek gaan naar de antwoorden op bovenstaande vragen.
Marco Daane trapt het boek af, met het onderbouwde herkomstverhaal. Daaruit blijkt dat de bockenbron wel degelijk ontsprong in het Duitse Einbeck, in de middeleeuwen. Van daaruit vond het München, waar het Hofbrauhaus uiteindelijk een eigen versie brouwde. Maar al in 1614 week dat bier drastisch af van het Einbecker origineel: bevatte het Einbecker tarwe, was die in München al uit het bier verdwenen. Ook gebruikte men minder hop. En het Münchener ‘ampokhisch’ (de verbastering was ook al in een vergevorderd stadium) was ondergistend, in tegenstelling tot het bier uit Einbeck. En dan werd deze Beierse versie ergens in de 18e eeuw ook nog eens bruin, om onduidelijke redenen. Terwijl het bier uit Einbeck toch echt een lichtgekleurde, zomerse dorstlesser was, gebaseerd op Hamburgs Wit.
We mogen dus concluderen dat Einbeck voor het latere Bockbier uiteindelijk slechts de naam leverde.
O, en met het dier, de bok, zelf? Daar heeft de naam dus helemaal niets mee te maken…
Geen Nederlandse uitvinding
München maakte van hun ampokhisch ook een voorjaarsbier, om in de 19e eeuw door verschillende brouwerijen al dikwijls geïntroduceerd te worden in de winter – en soms zelfs al de herfst. Wij Nederlanders maakten er in de loop van de 20e eeuw aan onze kant van de grens definitief een herfstbier van.
Roel Mulder vermeldt hierbij expliciet dat de bocken van Nederlandse brouwers directe kopieën waren van de Duitse voorbeelden. Dus: van kleur amber tot koper/bruin, van geur en smaak moutig, ietwat geroosterd met tonen van karamel en noten, en ietwat zoetig of bitter. En vooral: ondergistend. Met andere woorden: de traditionele Nederlandse Bock – waarvan Amstel Bock het oudste nog bestaande voorbeeld is – is géén Nederlandse uitvinding.
Geen respect voor traditie
Rick Kempen toont vervolgens dat brouwers van nu weinig respect hebben voor het hierboven beschreven, traditionele Bockbier. Zo zijn vele hedendaagse Nederlandse bocken hartstikke bovengistend. En laten de brouwers er hun volledige, ongeremde creativiteit op los: Rookbocken, Roggebocken, Apfelstrudelbocken, Speculaasbocken, Imperial Bocken, Barrel Aged Bocken…
De afgelopen decennia schudden bierpuristen dan ook meermaals mismoedig het hoofd. Geen ondergist? Dan ook geen Bock, wat hen betreft. Maar elke poging om de Bock met wetten en voorschriften te beteugelen en brouwers in het gareel te krijgen, mislukte faliekant. De consument lijkt het ook geen moer uit te maken: waar puristen mopperen, smullen de liefhebbers.
Eigenlijk kunnen we maar één conclusie trekken: Nederlands Bockbier bestaat niet. De traditionele Bock heeft een Duits paspoort, en de moderne Bock springt vrolijk te veel kanten op om ‘m te vangen en in een hok te zetten.
Nederlands Bockbier is geen bier
Dus wat is Bockbier in Nederland dan wél? Het antwoord: geen bier, maar een traditie.
Wat Daane, Mulder en Kempen succesvol betogen, is dat geen enkel ander land de Bock zó heeft omarmd als Nederland. Ondanks vele ups en downs – denk aan wereldoorlogen met schaarste in grondstoffen en brouwverboden, drastische neergang van de bierconsumptie in Nederland, en concurrentie van pils en in de laatste decennia een veelvoud aan nieuwe biertypen – is de Bock hier nog steeds springlevend.
Ja, ik weet dat er zorgelijke tekenen zijn. Verkoop van Bock loopt terug, en het iconische bockbierfestival van PINT beleeft momenteel een voorzichtige herstart. Maar zelf ben ik betrokken bij de Bokkentoer in Medemblik. Daar schenken elke 2e zondag van oktober meer dan 15 proeflokalen Bockbier aan bijna 2.000 op Bock beluste bezoekers. Paardentrams, legertrucks en vaarschuiten verbinden de over de hele stad verspreide proeflokalen. De hele stad bruist, het Bockbier nog het meest. Ik nodig iedereen uit om dat eens mee te komen maken. Het evenement beleeft in 2026 haar 15e editie, en groeit nog steeds.

Bokkentoer Medemblik in 2025, wat een feest!
Bock is een emotie
Dus nogmaals, wat ís Nederlands Bockbier? Rick Kempen – die in Het Bockbierboek terecht het laatste woord krijgt – geeft het treffendste antwoord:
“Iedere rechtgeaarde Nederlander herkent een bock wanneer zij of hij deze in de hand heeft en aan de lippen zet. Bock is een emotie.”
En dan zijn we er: Bock ís inderdaad emotie, een beleving, een gevoel. Dat gevoel van uitkijken naar de herfst, wanneer ze er weer zijn, en het weer mag. Het gevoel van gure wind, regen en vallende bladeren. Van donkere dagen en knus bij elkaar kruipen. Van weemoedig met elkaar mijmeren over het leven in het café. Hoe het komt komt het, maar die emotie wordt onvermijdelijk meegebrouwen met elke Nederlandse Bock, van welke aard dan ook.
Je hoeft niet eens van het bier zelf te houden om deelgenoot te zijn van die emotie. Zo kwam een bezoeker van de Bokkentoer bij ons aan de infostand, en riep euforisch uit: “Het Bockbier is weer niet te zuipen! Geweldig!”
Het is duidelijk.
Bockbier? Dat zijn wíj.












