Ontmoet onze West-Friese brouwers (2): Koersprêt
Je komt het niet vaak tegen: een voormalig topsporter die een bierbrouwerij begint. Toch is dat precies wat Peter Koning – voorheen profwielrenner – heeft gedaan, samen met zijn compagnon en brouwmeester Misaël van Leeuwen. Beiden gek van fietsen, beiden gek van bier. Zij richten zich met hun brouwerij Koersprêt op een specifieke doelgroep: de wielrengemeenschap. Met heel veel succes!
Vanwaar jouw liefde voor bier?
“Tja, tijdens mijn carrière dronk ik natuurlijk niet veel bier. Dat voelde ik overigens niet als een groot gemis. Maar viel er iets te vieren? Dan was ik er niet vies van.
Ik zat bij een Australisch team. Op trainingskampen in dat land startten én eindigden we vaak bij een brewpub. Gaaf om te zien: zo’n hele gemeenschap daar draait om zo’n pub, die ook alleen maar voor de eigen gemeenschap brouwt.
Aan het einde van zo’n trainingskamp dronken we vaak een biertje bij de lunch, ter ontspanning. Eentje met weinig alcohol, lekker verfrissend en doordrinkbaar.”
Wanneer en waarom begonnen jullie zelf te brouwen?
“Misaël, mijn compagnon, begon te brouwen als hobby. Hij liet me steeds verschillende bieren proeven. Dat werden de eerste bieren van de brouwerij.
Zo ontstond het idee om bieren te brouwen, gericht op de wielergemeenschap. Met als doel de ‘derde helft’ – wat bij voetbal al jaren een begrip is – ook bij het wielrennen normaal te maken. Want ja, na het fietsen gaat er wel een biertje in.
Voor die doelgroep brouwen we nu frisse bieren, niet te zwaar in alcohol én smaak. Wielrenners moeten er wel 2 of 3 van kunnen drinken. Je moet dus niet met intense IPA’s of zware stouts of zo aankomen.”
Was de brouwerij direct een succes?
“Ja, vanaf het begin vond Koersprêt tractie. Want als je met 10 man gaat fietsen, drink je alle 10 hetzelfde, en dan nóg een. Zo zat er direct volume in de verkoop, waarop we de business konden bouwen. Bovendien kweekten we zo fans onder wielrenners, die de bieren lekker vinden én het mooi vinden dat er een merk is dat speciaal voor hen brouwt.
Vanaf daar is het gegroeid. We bereiken nu ongeveer 200.000 wielrenners, waarvoor we zo’n 100.000 hl per jaar laten brouwen in Rotterdam. Daarnaast hebben we ook al voet aan de grond in België en Frankrijk.
Ons blond en tripelbier wordt het meeste verkocht. Maar ook onze traditionele Engelse IPA en witbier vinden hun publiek.”
Wat brengt de toekomst voor jullie brouwerij?
“Wie weet beginnen we ooit onze eigen productiebrouwerij. Die ambitie hebben we nu nog niet, maar zeg nooit nooit.
We concentreren ons vooral op de bouw van ons merk. Als huurbrouwer ben je dan ook flexibeler: we kunnen snel op- en afschalen naar behoefte, zonder direct weer grote investeringen te moeten doen of verliezen te lijden.
Onze naam Koersprêt en motto ‘Skoftig saamhorig’ moeten begrippen worden in de wielersport, in binnen- én buitenland. Want het is mooi dat we 200.000 wielrenners bereiken. Maar in Nederland alleen al zijn er 1,2 miljoen en in het buitenland natuurlijk nog veel en veel meer. Er zit dus nog genoeg groei in.”
Wat is volgens jou jullie beste bier?
De blonde is het meest allround en toegankelijk voor wielrenners die alleen nog maar pils kennen. Die past ook op de meeste momenten: winter, zomer, buiten na het fietsen, binnen voor de tv… Dus die verkoopt goed.
Onze IPA is ook heel goed, maar die schrikt toch al vaak weer af. Voor ons het een uitdaging om onze doelgroep daarmee in aanraking te laten komen.
Wat is het sterkste verhaal uit jullie brouwerijgeschiedenis?
“Niet lang geleden gaven we ons merk een nieuwe uitstraling. Op de blikjes stonden toen wielrenners, afgebeeld óp de fiets. Een concurrerende brouwer – die ons blijkbaar als bedreiging zag – ging daarover klagen. Want eigenlijk mag je bier niet in verband brengen met sporten en gezondheid.
Dus moesten wij onze blikken aanpassen. Nu zit de wielrenner op een bankje met de fiets op de achtergrond. Dat mag dus weer wél. Maar kijk nu eens naar de flesjes van Chouffe: dat kaboutertje zit al jaren op een fiets. Dat mag dus eigenlijk ook niet, maar daarover is blijkbaar nog niet geklaagd.”
Wat is jouw kijk op de West-Friese biercultuur?
“Mensen in deze regio zijn natuurlijk vrij nuchter. Met een mentaliteit van ‘wat de boer niet kent, vreet ‘ie niet’. Daarnaast is speciaalbier natuurlijk prijziger dan pils. Ze moeten echt het verschil ervaren. Dan moeten ze wel toegeven dat het erg lekker is, waarna ze meer bieren gaan ontdekken. Volgens mij blijft de biercultuur in onze regio wel wat achter bij de rest van het land. Dus het is aan ons om ze ermee in aanraking te laten komen en fan te maken.”