Ontmoet onze West-Friese brouwers (5): Hoorns Nat
Hoorns Nat bestaat uit 3 brouwers: Rob Bennis, zijn schoonvader Henri van de Broek en zijn zwager Rick van de Broek. Er zijn veel dingen die deze brouwerij uniek maken. Niet in de laatste plaats een zilveren medaille op de Dutch Beer Challenge. Rob vertelt hoe de brouwerij begon, en hoe ze hun succes behaalden.
Vanwaar jouw liefde voor bier?
“In West-Friesland wordt bier ons natuurlijk met de paplepel ingegoten. Denk aan onze befaamde kermisborrels; vroeg of laat ontkom je daar niet meer aan. Natuurlijk heb ik het dan wel over één specifieke bierstijl: pils.
Op een goed moment kwam de Skuumkoppe van Texels overwaaien. Toen ik die dronk dacht ik direct: ‘Maar dit is óók lekker!’ Later kwam ik in De Beiaard in Hoorn, en ontdekte ik dat er nog veel meer lekkere bieren bestaan.”
Wanneer en waarom begon je zelf te brouwen?
“Dat was ongeveer in 2014. Speciaalbier stond nog in de kinderschoenen in Nederland. Een vriend kocht wat spullen om bier te brouwen. Soms hielp ik hem, maar dat was wel een hoop gedoe. Dan was de ketel weer te warm, dan weer te koud, of er was iets anders. Zo kwamen er de meest verschillende bieren uit, al dan niet geslaagd.
Die vriend emigreerde naar Spanje. Ik mocht van hem zijn hele brouwhandel hebben. Rick, mijn zwager, vond dat ook wel interessant. Dus gingen we samen aan de slag. Maar als volslagen amateurs hadden we geen idee wat we deden. We hadden maar één zekerheid: na elk brouwsel was de hele keuken smerig. Haha!”
Wanneer werd brouwen meer dan een hobby?
“Toen Rick en ik zo aan het aanklooien waren, zei mijn schoonvader: ‘Jullie moeten gewoon knappe spullen hebben.’ Met z’n drieën legden we wat geld bij elkaar en kochten een goede brouwketel. En we gingen ons echt verdiepen in brouwen.
Dankzij die betere apparatuur én meer kennis brouwden we eindelijk ons eerste lekkere bier: een Black IPA. Dat recept gingen we steeds een beetje bijstellen, steeds verder verfijnen. Dat proces alleen al was fantastisch.
Toen kwamen we een oproep van het Bier Keurmeesters Gilde tegen: stuur je bier in en laat het blind proeven en beoordelen. We stuurden onze Black IPA in, en er kwamen goede scores uit. Dat gaf ons vertrouwen om het op de markt te brengen.
De eerste batch bedroeg 1.000 liter. Dat was in 2016. In 2017 kwam het gebotteld op de markt.”
Was de brouwerij direct een succes?
“Eigenlijk wel. Misschien heeft dat ook te maken met de naam die we kozen. Het hielp dat ik bij een reclamebureau in Hoorn werk.
Ik wilde dat de naam met Hoorn te maken had. Want ik heb iets met deze stad, die ik zie als een ruwe diamant; nog te weinig mensen weten Hoorn te vinden. Dus ik wilde de stad verkopen, met een stoer Hoorns merk.
Toen ik daarover nadacht, zag ik op een goed moment de vissersboten in de Hoornse haven. Die hebben allemaal dat iconische ‘HN’ op de boeg, met die 3 witte strepen aan weerszijden. Dat beeld vond ik direct gaaf: het past bij het nautische van Hoorn.
Maar waar moest ‘HN’ dan voor staan? De ‘H’ natuurlijk voor ‘Hoorn’. Maar de ‘N’? Iedereen kent het biersynoniem ‘gerstenat’. Zo kwam ik uiteindelijk uit op ‘Hoorns Nat’, mijn ode aan de stoere Hoornse vissersmannen.
Met dat merk én onze Black IPA gingen we de Hoornse markt op. Niet veel later stond ons bier in de slijterijen en bij cafés als Charlie’s. Langzaam maar zeker breidden we onze verkooppunten uit, en nu hebben we een mooi vast netwerk van kroegen en slijterijen in de buurt.”
Wat is het sterkste verhaal uit jullie brouwerijgeschiedenis?
“Dat is absoluut onze zilveren medaille op de Dutch Beer Challenge van 2019. Ik weet nog dat Rick en ik twijfelden of we wel moesten meedoen. We zouden het immers toch niet gaan winnen van al die grote merken…toch?
Mijn schoonvader Henri twijfelde niet. Hij zei: ‘We gaan het gewoon doen. Ik betaal het inschrijfgeld wel.’ Zo gezegd, zo gedaan.
Niet veel later werden we verrast met een telefoontje van de Dutch Beer Challenge: Zilver! En die van ons was de hoogst scorende Black IPA dat jaar. Bóven bijvoorbeeld Uiltje, dat brons won met hun Little Black Dress. Daar zijn we nog steeds enorm trots op. Dankzij die erkenning verkochten we dat jaar ook wat meer van ons bier.”
Wat brengt de toekomst voor jullie brouwerij?
“Eerlijk is eerlijk: geld verdien je niet zo snel met een brouwerij. Onze afzetmarkt in Hoorn en omstreken is natuurlijk ook klein. Maar dat geeft niet. Het mag van ons een passieproject blijven. We doen het voor de kick en de trots. Bovendien blijft ons bier zo ook exclusiever.”
Wat is volgens jou jullie beste bier?
“Onze HN.03, de Black IPA. Die is het meest uitgesproken en bijzonder qua smaak. En heeft natuurlijk een bijzonder verhaal. Het was ook ons eerste succesvolle bier, dus het zal altijd wel een streepje voor hebben bij mij.
Na de HN.03 brouwden we een veel toegankelijker bier: onze blonde HN.01. Die is zoet en fris, echt een allemansvriend. Waardoor het ook commercieel interessanter is voor ons, natuurlijk.
Inmiddels hebben we 5 bieren: ook nog een Tripel, een Imperial Stout en een Witbier.
Achter dat Witbier zit ook nog een mooi verhaal. Dat brouwden we op uitnodiging van het Zuiderzeemuseum. Zij stuurden ons een heel pakket met informatie over hoe het leven op de Zuiderzee vroeger was, hoe men leefde. Die leefstijl werd onze inspiratie. Na wat geëxperimenteer kwamen we op een recept met kruidnagel en een beetje gerookte mout, verwijzend naar de vissers die hun vis vaak rookten.
[Dit ‘Vissers Wit’ van Hoorns Nat is echt een aanrader! Het gerookte tintje doet het verrassend goed in deze bierstijl, wat ik van tevoren nooit gedacht zou hebben. Het verhaal erachter tilt dit bier qua beleving nóg weer ff hoger. Aanrader! – Arjan]
In onze tripel zit kardemom, wat op zichzelf ook een uitdagend ingrediënt is. Het kruid gaat namelijk snel overheersen.
De Imperial Stout brouwden we speciaal voor het West-Fries Bierfestival. Die blijven we op kleine schaal brouwen, in een speciale uitgave met een mooie kist of iets dergelijks… Dus stay tuned!”
Tot slot: wat is jouw kijk op de West-Friese biercultuur?
“Het is fantastisch dat West-Friesland een eigen bierfestival heeft. Daar komen ook veel mensen op af, dus dat stimuleert onze biercultuur zeker. Aan de andere kant merk je dat kennis over speciaalbier nog niet wijdverbreid is in onze regio. Daar valt nog een wereld te winnen!”